De fruitvlieg behoort tot de bekendste soorten van de vlieg (de familie Tephritidae). Ze worden in ons land o.a. gebruikt bij de onderzoek naar geneesmiddelen. Ze zijn hiervoor handig omdat ze niet groot zijn en makkelijk onder de microscoop passen. De vlieg dankt zijn naam aan z’n voorliefde voor fruit. In veel andere landen wordt het ook een fruitvlieg genoemd en in sommige landen een bananenvlieg. De vlieg kan overal leven zolang er fruit voorhanden is of een gistende organische stof. Het mag ook niet te koud zijn en de luchtvochtigheid moet hoog zijn.
Hoe ziet de fruitvlieg eruit?
De fruitvlieg heeft een lichaam van twee tot drie millimeter. De vrouwtjes zijn gemiddeld iets groter, dan de mannetjes. Doordat de vleugeltjes iets uitsteken lijken ze groter. Ze hebben tevens opvallend grote rode ogen. Een variant die veel op de fruitvlieg lijkt en in Nederland veel voorkomt is de azijnvlieg. Het verschil met de fruitvlieg is dat het achterlijf niet geprononceerd zwart is.
Voorplanting en ontwikkeling
Na het paren gaat het vrouwtje op zoek naar een vochtige plek om de eitjes te leggen. De vliegen komen af op etensresten en overrijp fruit. Dit is voor het vrouwtje de ideale plek om de eitjes te leggen. In korte tijd kan het vrouwtje veel eitjes leggen. Binnen twee weken groeit een eitje uit tot een volwassen vlieg. In gevangenschap kan de fruitvlieg vier maanden oud worden. Buiten in de natuur wordt deze leeftijd niet gehaald.